Biografie

Biografie
Professioneel
Prijzen

 

Biografische gegevens

Willy Roggeman wordt op 9 juni 1934 te Ninove geboren. Hij woont er nog steeds.
1939 - 1948: Lagere school en lager secundair onderwijs aan de Rijksmiddelbare Jongensschool te Ninove (Grieks-Latijn-Wiskunde).
1948 - 1951: Hoger middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum te Aalst (Oude Humaniora).
1944 - 1948: Stedelijke Muziekacademie te Ninove. Instrumentenklas: sopraansaxofoon.
1948 - 1951: Schrijft for the fun filmscenario's en maakt musicals.
1951 - 1955: Licentie Germaanse Filologie aan de Rijksuniversiteit Gent. Student van Prof. Dr. Herman Uyttersprot met wie hij na zijn studie permanent in verbinding blijft.
Zomer 1953 - Gedichtencyclus Nuages. Louis-Paul Boon, die de gedichten toevallig in het tijdschrift van het Koninklijk Atheneum Aalst leest, nodigt Willy Roggeman uit tot medewerking aan het avantgardetijdschrift Tijd en Mens (1954).
1955 - 1977: Leraar hoger secundair rijksonderwijs en vanaf 1962 leraar algemene vakken hoger niet-universitair rijksonderwijs van de 2de graad (Technisch ingenieur) aan het Hoger Rijskinstituut voor Technisch Onderwijs te Aalst.
1978: Kortstondig assistent aan de Hogescholen voor Industrieel Ingenieur te Gent en Brugge.
1979 - 1989: Verkiest ondanks protest der cabinetards de functie van leraar (met behoud van rechten) aan het Hoger Rijksinstituut voor Handel en Administratie met Normaalleergangen te Aalst boven de ‘bevordering' tot assistent aan de Hogescholen.
1978: Zwaar ziek. Wordt geopereerd aan het hart wegens stenosis aortae (UZ te Gent). Er wordt een biokunstklep type Hancock ingeplant. De hartafwijking gaat terug op de gevolgen van een aanval van scarlatina (roodvonk) in de winter 1940 - 1941.
1953 - 1976: Opus Finitum (30 werken). Vanaf 1969 is Willy Roggeman zich bewust van het feit dat zijn boekpublicaties zich naar een gesloten opus toe ontwikkelen, dat hij binnen een bepaalde fase van zijn bestaan dient te voltooien als constructieve/ constructivistische methode van artisticiteit.
1977: Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte (Universiteit Antwerpen). Scriptie: Een gedicht. 'Tweespraak in de herfst' door Maurice Gilliams, analyse en synthese.
1986: Stopt zijn activiteiten in het onderwijs en wordt in 1989 op medische gronden gepensioneerd. Ere-leraar.
1986 - 1991: Schrijft in deze periode geen woord.
1991 - 2002: Voortzetting en voltooiing van de cycluswerken Usque ad finem die in 1977 werd begonnen.
1990: Oordeelt de periode der Britse sportwagens afgesloten en besluit niet langer auto te rijden en Ninove nog slechts te verlaten in geval van overmacht. Monomaan op het schrijven gericht bestaan.
2001 (voorjaar): Tweede, zeer complexe, meervoudige hartoperatie uitgevoerd door Dr. R. De Geest van het cardio-chirurgenteam van het OLV Ziekenhuis te Aalst.
2001 (herfst): Andermaal chirurgische ingreep wegens eventratie.
2002: Einde van Usque ad finem. Voorbereiding van de publicatie der verzamelde gedichten. Start van de Post Opera Supplementa.
2004: Publicatie van vijftig jaar gedichten: De gedichten 1953 - 2002.
Vanaf 1986 toenemend immobilisme wegens wervelkolomaandoening en rugproblemen. Blijft dagelijks (tot 2001) een uur op de punchball oefenen.
2003 - 2009: Schrijft 20 delen Post Opera Supplementa en 10 delen Annex Documenta.

Professionele activiteiten

 1954 - 1955: Medewerker van Tijd en Mens.
1954 - 1965: Vast medewerker van kunstpagina Vooruit.
1959 - 1963: Redacteur van Gard Sivik.
1961: Jazzrecensent van de Nederlandse krant De Haagse Post.
1963 - 1966: Jazzkroniekschrijver voor het Nederlandse blad Kunst van Nu.
1964 - 1968: Medeoprichter en (kortstondig) redacteur van het tijdschrift Komma.
1966 - 1974: Vast jazzkroniekschrijver in het weekblad De Bond.
1967 - 1974: Jazzbijdragen in het culturele weekblad K&C.
1970 - 1974: Presentator - programmator verbonden aan de jazzsectie van BRT1 & BRT3.
1981 - 1982: Andermaal in dezelfde functie bij BRT3.
Vanaf de jaren 70 lid van de Werkgroep Improviserende Musici (WIM), waarvoor hij de theoretische verdediging, ingediend bij het Ministerie van Cultuur, schrijft.
1967 - 1982: Leader van het door hem gevormde WR Jazz Lab en WR Jazz Quartet.
Is in de jaren 60 en 70 lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden die hij verlaat omdat hij haar activiteiten te stereotiep dor oordeelt.

Prijzen

1962: Leo J. Krynprijs voor Het goudvisje.
1963: Dirk Martensprijs voor de cyclus Kalkvrouw. Visgraatman.
1965: Ark-Prijs van het Vrije Woord voor Blues voor glazen blazers (geweigerd door de auteur, opgedrongen door het Ark-comité).
1966: Essayprijs Referendum van de Vlaamse Letterkunde voor Literair labo.
1971: Bijzondere prijs van de Jan-Campertstichting voor de essaybundel De ringen van de Kinkhoorn.
1975: Rode Vossen - prijs Malperthuis.
1976: August Beernaertprijs der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor het proza Gnomon.
1980: Arthur A. Cornetteprijs der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor de essaybundel Lithopedia.
1982: Driejaarlijkse Staatsprijs voor Kritiek en Essay voor Glazuur op niets.
2005: Plantin-Moretus-prijs voor De gedichten 1953 - 2002.
2009: Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor Cadenas.
2009: Plantin-Moretus-prijs voor Betoverende Katastrofe.
2010: Plantin-Moretus-prijs voor Practicum of het steriele schrijven.

Noot: De gegevens werden bezorgd door de auteur zelf.